De Kwattaweg
De avondwind dwarrelt langs mijn raam naar binnen
Wanneer de zwoele koelte van lucht mijn gelaat streelt
Met een halve blik op de weg en flitsend verkeer
Vervagen mijn gedachten bij het eenzaam zachte weer
Silhouetten van hindi tempels, bomen en huizen
Kringelende geluiden schuiven de cabine binnen
De avond valt in stille schaduwen van pracht en praal
Als een donkere wollige deken zweterig over de dag daalt.
Langzaam rijdend sta ik dan stil
In de magie van de schemering gevangen
Dwaalt schielijk mijn blik de verte in
Waar kankantrie en palmbomen het hemelse en het aardse scheiden
Mijn zien is een weidse gaping langs de weg
Verlegen blaadjes opeen gepakte moko-moko
mij verbaasd aanstaren
In de overrompeling gevangen aanschouw ik de betovering van
Een purper fluwelen mantel, slierten trekkend over een rode, roze pallet
Een weergaloze koepel van toetsende tinten nemen afscheid van mij op een warme dag
Het zuchtend vermoeide hart schroomt geen haastige stap te zetten
In de zoete weelde van de eeuwig lonkende nacht
Er rolt een traan over mijn wangen,
Ik ben er weer ik...ik...ik gun mijn ziel, mijn hart geen rust of wachten meer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten